Padelbanen tref je op steeds meer plekken in Nederland. Ze vallen op door hun hoge constructie van wanden. Daardoor lijkt het op een squashbaan en ook de vergelijking met een tennisbaan wordt wel gemaakt. Eigenlijk is het als een mix van beide, maar toch is de padelbaan uniek qua afmeting en constructie.
Padel wordt op een rechthoekig veld gespeeld, met op iedere helft twee spelers die een bal over een net moeten spelen met een padel racket. Zo’n padelbaan ligt in een kooi. De baan is 10 meter breed en 20 meter lang. De wanden van de kooi bestaan deels uit glaswanden en deels uit een hekwerk. De afmetingen van de baan en de wanden maken het verschil, met welke sport dan ook.
De wanden zijn drie en vier meter hoog en bieden de mogelijkheid om de bal via de wanden terug in het veld te laten stuiteren. Op die manier speel je niet direct naar de speelhelft van je tegenstander, maar gebruik je de wanden ook als het ware al een ‘veld’.
Ter vergelijking: de afmetingen van een tennisbaan
Dat je die wanden kunt inzetten bij het spel is het grote verschil met tennis, dat wordt gespeeld op een ‘open’ baan met een lengte van 23,77 meter. Een enkel tennisveld heeft een breedte van 8,23 meter. Een dubbel tennisveld is 10,97 meter breed. Het tennisveld is in het midden in tweeën verdeeld door een net, met een hoogte van 1,07 meter aan de tennisnetpalen en 0,91 meter in het midden.
Ter vergelijking: de afmetingen van een squashbaan
De afmetingen van een squashbaan zijn 9,75 meter diep bij 6,40 meter breed met wanden die minimaal 5,64 meter hoog zijn, met een achtermuur die meestal van glas is. Bij squash, dat je met z’n tweeën speelt, sta je niet tegenover elkaar, maar naast elkaar in het veld.
Hiermee is direct aangegeven dat een padelbaan van beide afmetingen, zowel van die van een tennisbaan als die van een squashbaan afwijkt. Het maakt padel tot een unieke sport, ook al zijn er gelijkenissen.
Indeling van een padelbaan
De padelbaan kent twee speelhelften met op elke speelhelft drie vlakken: een achtervlak en twee voorvlakken (servicevlakken). De lijn tussen de twee helften heet de middellijn en de achterste lijn heet de basislijn, vaak ook baseline genoemd. Het veld en de vlakken worden gescheiden door witte lijnen, die deel uitmaken van het speelveld. De ondergrond waarop gespeeld wordt, bestaat meestal uit kunstgras. Er kan ook op beton of gravel worden gespeeld. Een padelbaan kan zowel buiten als binnen zijn.
Padel spelregels
Het verschil met tennis is dat serveren onderhands moet. De puntentelling bij padel is voorts hetzelfde als bij tennis, namelijk 15, 30, 40 en game. Bij 40-40 (deuce) moeten twee opeenvolgende punten worden gescoord om de game te winnen. Een set wordt gewonnen door het team dat als eerste zes games wint met twee games verschil. Bij 6-6 wordt een tiebreak gespeeld, die gaat tot zeven gewonnen punten met twee punten verschil.
Na de service stuitert de bal eenmaal achter de servicelijn (die het servicevak van 6,95 bij 5 meter aangeeft) tussen de middellijn en de zijwand. Zonder het net te raken moet de bal direct in het diagonaal gelegen servicevak van de tegenstander stuiteren. De bal mag daarna de wand raken, maar als het hekwerk wordt geraakt, is het een fout. De tegenstander kan de bal terugspelen voordat of nadat de bal de wand heeft geraakt. Als de bal goed in het servicevak heeft gestuiterd en is teruggeslagen, komen beide speelhelften van 10 bij 10 meter in het spel.
De bal mag, als de speler ervoor kiest hem te laten stuiteren, maar één keer in het speelveld stuiteren. Dat moet gebeuren zonder eerst een wand of het hekwerk geraakt te hebben, anders is het een fout. Nadat de bal heeft gestuiterd mag de bal de wand of het hekwerk wel een paar keer raken voordat hij teruggespeeld wordt.
De speler mag de bal direct in het speelveld van de tegenstander terugslaan, of hij kan de bal via de achter- of zijwanden terugspelen. Als de bal het hekwerk raakt, voordat deze over het net komt is het een fout. Als de bal via het speelveld over de wand of het hekwerk wordt geslagen, is het een punt. Soms mag een speler de bal van buiten de baan terug spelen. Zo kun je eindeloos doorspelen, totdat de bal twee keer op het speelveld stuitert of een speler op een andere manier een regel overtreedt.